De .NET Core configuratie API

Bronnen

Rick Anderson, Mark Michaelis, Steve Smith, en Daniel Roth, Configuration in ASP.NET Core

Rui Figueiredo, Keeping Secrets in ASP.NET Core, June 21, 2017

Colin Angus Mackay, Application configuration in .NET Core – Part 1, 9 September, 2016

Stappenplan

1. Open het dotnetproject (of een ander).
2. Om de configuratie api te kunnen gebruiken moet je het Microsoft Extensions.Configuration NuGet-pakket toevoegen aan je applicatie. In de NuGet Package Manage Console typ je (kies de versie voor .NET Core 2.0):

   PM> Install-Package Microsoft.Extensions.Configuration -Version 2.0.0

3. Verder moet je nog het Microsoft.Extensions.Configuration.UserSecrets NuGet pakket toevoegen:

   PM> Install-Package Microsoft.Extensions.Configuration.UserSecrets -Version 2.0.0

4. Voeg in de root van je project een bestand toe met de naam appsettings.json:

   {
     "connection": {
       "server": "164.132.231.13",
       "userid": "docent1",
       "password": "UKSSL14H",
       "port": "3306",
       "database": "docent1",
       "SslMode" : "none"
     }
   }

5. Voeg de methode LearnDotNetCoreConfigurationApi toe in de namespace DotNetCore.Learning.ConfigurationInDotNetCore (of een andere namespace):

   public static void LearnDotNetCoreConfigurationApi()
   {
       Console.WriteLine("Leren werken met de .NET Core configuratie API"); 
       var builder = new ConfigurationBuilder()
           .SetBasePath(Directory.GetCurrentDirectory())
           .AddJsonFile("appsettings.json");
       IConfiguration configuration = builder.Build();
       string connectionString = string.Format("server={0};user id={1};password={2};port={3};database={4};SslMode={5};",
           configuration["connection:server"],
           configuration["connection:userid"],
           configuration["connection:password"],
           configuration["connection:port"],
           configuration["connection:database"],
           configuration["connection:SslMode"]);
       Console.WriteLine(connectionString);
   }

6. Roep de methode op in de Main functie van Program.cs:

   using System;
   namespace AdoDotNet
   {
       class Program
       {
           public static void Main(string[] args)
           {
               Console.WriteLine("Leren werken met ADO.NET in .NET Core!");
               // Learning.TestMySqlConnector();
               // Learning.ReflectPropertiesTryOut();
               Learning.ConfigurationInDotNetCore.LearnDotNetCoreConfigurationApi();
               Console.ReadKey();
           }
       }
   }

7. En dat is het resultaat: